Terwijl Marjo met Fred en René onderweg zijn naar Zuid-Afrika, kan ik iets vertellen over de Magnificent Seven in het Museum van De Afrikaanse Olifant in Letaba. Voor de deur van het museum staat een enorme sculptuur van een Afrikaanse olifant. Het bijzondere beeld behoort zonder twijfel tot de tien meest opmerkelijke olifantbeelden van de wereld. Binnen wordt, in een museale omgeving, de geschiedenis van zeven legendarische olifantbullen verhaald en worden hun enorme ivoren slagtanden tentoongesteld. Het gaat hierbij om ongeveer de ‘eerste’ zeven olifantstieren, die zo’n 70 jaar geleden, vlak na de opzet van het reservaat rond 1900, in het park rond gelopen hebben. De Magnificent Seven. Ze hebben allemaal een eigen identiteit en een eigen verhaal. Deze verhalen worden hier in het museum van Letaba luisterijk verteld en aanschouwelijk in beeld gebracht. Daarnaast worden er nog een aantal olifantenschedels tentoongesteld en staat er een kompleet olifantenskelet opgesteld. Interessant zijn de enorme kiezen van de dieren die van dichtbij te zien zijn. De legende van de Magnificient Seven leeft tot op de dag van vandaag voort. Nog steeds worden oude olifanten met grote slagtanden, de zogenoemde BIG TUSKERS, gemonitord. Rangers tonen vaak een speciale voorliefde voor deze dieren. Elke lichamelijke afwijking bij deze dieren wordt nauwgezet in kaart gebracht.

the Magnificent Seven

Dzombo ( ca. 1935 – 1983 )
is genoemd naar de Dzombo rivier, die door de vlakte van Mopani stroomt. Zijn naam betekent: wachten op iets dat langzaam komt. Hij is 50 jaar oud geworden. Hij is de enige olifant, die door stropers om het leven is gebracht. De stroper, uit Mozambique, werd daarbij op heterdaad betrapt, zodat zijn slagtanden bewaard zijn gebleven. Die tanden worden nu binnen in het museum bewaard.

De andere 6 olifanten zijn allemaal een min of meer ‘natuurlijke’ dood gestorven.

Joao
is Portugees voor Jan. Hij had de zwaarste slagtanden van het stel, 130 kilo in totaal aan ivoor, en mat 3,40 meter tot aan schouderhoogte. In 1982 overleefde hij een stropersaanval. Later zijn beide slagtanden, waarschijnlijk in een gevecht, afgebroken. Die zijn nooit teruggevonden en kunnen daarom niet tentoongesteld worden.

Kambaku ( ca. 1930 – 1985 )
werd altijd alleen gesignaleerd, een typische lonely bull. Zijn naam is Tsonga, Zuid-Afrikaans voor ‘oude olifantstier’. In zijn linker oor zat een perfect rond gat met een diameter van zo’n 5 centimeter. Tijdens een rooftocht door suikerrietvelden bij Crocodile River in 1985 werd hij aangeschoten door een ranger. Hij overleefde het schot maar omdat hij later niet meer kon lopen van de pijn werd hij genadig uit zijn lijden verlost.

Mafunyane
doet zijn naam ‘de prikkelbare’ eer aan, hij was erg temperamentvol en was behoorlijk onverdraagzaam tegenover mensen. Hij was schuw van aard, trok zich graag terug in de bossen en werd zelden waargenomen. In zijn voorhoofd had hij – vreemd genoeg – een gat, waardoor hij kon ademen. Zijn slagtanden lopen bijna perfect recht naar beneden en zijn onderaan afgeslepen, omdat ze over de grond schuurden. Hij is 57 jaar oud geworden. Zijn lichamelijk overschot werd op 16 november 1983 bij de Tari Rivier gevonden.

Ndlulamithi ( ca. 1927 – 1985 )
betekent ‘groter dan bomen’ in het Tsonga. Hij was agressief en liet zich zelden zien. Hij werd dood gevonden bij Nkokodzi Spruit.

Shawu
is genoemd naar de Shawu vallei, waar hij vaak werd aangetroffen. Hij zwierf in een heel langzaam tempo rond op de vlakte tussen de rivieren de Letaba en de Shingwedzi en de Lemomombo heuvels. Shawu deed er zes maanden over om op zijn tochten van noord naar zuid te wandelen. Hij had de langste slagtanden in het Krugerpark en de 6e langste van alle olifanten in het heel Afrika. Zijn bijnaam was Groot Haaktand. Vanwege zijn ivoor werd hij wel door stropers gevolgd, maar omdat hij een zogenaamde ‘collar’ droeg, waardoor rangers zijn spoor konden volgen, is hij gevrijwaard gebleven van een stropers kill. Bijna 60 jaar oud is hij in 1982 overleden. Shawu was erg toegankelijk voor menselijke toenadering.

Shingwedzi ( ca. 1934 – 1981 )
heeft zijn naam gekregen naar het restcamp, waar hij dikwijls in de buurt rondzwierf. Shingwedzi betekent ‘plaats van ijzersteen’. Hij heeft het klassieke, meester-dienaar, slagtanden paar: rechts een grote ‘dienende’ tand en links een kleinere ‘meester’ tand. De olifant is in januari 1981 onder een Sycamore vijgenboom dood aangetroffen. Hij is waarschijnlijk een natuurlijke dood gestorven en naar zijn gebit te oordelen op circa 60-jarige leeftijd.

Met dank voor de toestemming van © SANParks.org om de foto’s te plaatsen.
For the original story of the Magnificent Seven tuskers see SANParks site, with courtacy to SANParks.

Aanstaande woensdag arriveren Fred, Rene en Marjo in het Krugerpark voor een verblijf van 4 weken. Het is nog even afwachten, wat zij ter plekke zullen aantreffen en of zij nog iets meekrijgen van de gevolgen van de laatste overstroming tijdens de verleden week. Alle toegangen tot het park zijn weer normaal begaanbaar. Kamp Shingwedzi heeft het meest te lijden gehad van de regenvloeden en is nog niet open voor het publiek.